afb. A.F.A.M. Wetzer, 7 juli 2007
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 249, 280
|
Dit tot de restauratie van 1913 vrijwel gaaf bewaard gebleven reliëf is relatief eenvoudig te duiden als twee wildemannen (z29). De linker figuur staat met een gestrekt en een enigszins opgetrokken been op een rotsje bovenop een kraagsteen waarvan de voorstelling is verdwenen, maar die tot de restauratie wel met stucwerk was bijgewerkt. De wildeman is blootsvoets, naakt en het hele lijf is bedekt met krullend haar. Met beide handen houdt hij een knoestige knots vast, omhoog gericht naast het hoofd. Het goed bewaarde hoofd heeft woest krullend, wijd uitlopend haar en een baard. Opvallend is ook de sterke frons in het voorhoofd van de wildeman. De rechter figuur staat eveneens op een rotsje, waaronder een kraagsteen waaraan een kleine, zittende baardeloze wildeman (- of vrouw?) is uitgebeeld, de knots omhoog houdend. De pose van de grote figuur is exact symmetrisch aan de linker figuur. Deze jongere wildeman is eveneens blootsvoets, naakt en geheel behaard voorgesteld. Ook hier wordt voor de borst een schuin omhoogstekende knots met beide handen omklemd. Rond de hals is het beeldhouwwerk zwaar beschadigd, waardoor niet te zeggen is of de figuur oorspronkelijk een baard had. Met zekerheid is te zien dat hij in elk geval geen snor heeft. Het bovenste deel van het gezicht is goed bewaard, zo ook het wijd uitlopende golvende, niet-krullende haar. De betekenis van deze voorstelling lijkt niet moeilijk te achterhalen, maar Smits heeft daar toch een heleboel woorden voor nodig. Hij spreekt onder meer over “(-) de stoute wildemannen (-), die schrikkelijke krijgers uit woeste streken, die boschbewoners geheel met | 187 |
|
haren begroeid, met zware knotsen gewapend (-)”.110 Jan Mosmans verkeert echter onder invloed van de restaurator J.A. Goossens in de overtuiging dat hier niet twee wildemannen, maar een wildeman en een wildevrouw zijn uitgebeeld. Evenals bij het volgende reliëf (z30) is die opvatting hem meerdere keren op blijkbaar overtuigende wijze meegedeeld door Goossens.111 In zijn artikel uit 1935 legt hij ook een direct verband met de betekenis van het aangrenzende zwikreliëf (z30) en het meest oostelijke reliëf (z31), waar naar zijn idee Hertog Anton en zijn vrouw zijn voorgesteld.112 Peeters stelt in 1985 nuchter vast dat de ene wildeman wel, en de andere geen baard heeft: “Een baardige en een baardeloze wildeman met knots (-)”.113 De door Mosmans opgevoerde mening over wildeman of wildevrouw wordt nog vreemder wanneer we de vergelijkbare reliëfs aan de straalkapellen en zijn duidingen daarvan er bij betrekken. Zo is het reliëf van wimberg z16 van de straalkapellen zeer vergelijkbaar, met een baardige wildeman en eentje zonder baard, beiden met knots en schild.114 In zijn verklaringen rept Mosmans niet over mogelijke geslachtsverschillen en noemt ze ‘wildemannen’ en ‘Bosch-bewoners’.115 Deze verklaring is zo vreemd nog niet, want aan het naastgelegen reliëf zijn overduidelijk twee wildevrouwen uitgebeeld, met brede heupen, lange vlechten en zonder wapens.116 Het is duidelijk dat Mosmans zich sterk heeft laten beïnvloeden door Goossens, waardoor zijn algehele, brede verklaring van de zwikreeksen er niet geloofwaardiger op wordt, voor zover het dat al was. Dat het haar van de rechter figuur vrouwelijk zou zijn wordt direct tegengesproken door de rechter figuur op het naastgelegen reliëf z30, die exact hetzelfde haar heeft en waarvan niemand in twijfel zal trekken dat er een man is bedoeld. Wildemannen zijn op meerdere plaatsen aan de kerk uitgebeeld, zoals in sluitstenen en als luchtboogstoelbeeld.117 De gelijkenis met dit laatste bewaarde beeld in de bouwloods, is frappant te noemen wanneer we kijken naar de gezichtsuitdrukking en bijvoorbeeld de vormgeving van de beharing. Zowel het gezicht als de baard van de linker wildeman tonen ook sterke gelijkenissen met gezichten op andere wimbergen, zoals z25 links, z30 links, z31 links, z34 links, z35 rechts en z36 links. De treffende overeenkomsten bevestigen het vermoeden dat de reliëfs door één en dezelfde hand zijn vervaardigd, of in elk geval in hetzelfde atelier of de bouwloods. Het gezicht en de afwerking van het haar, als ook de wijze waarop het fronsende voorhoofd is afgewerkt, hebben ook grote overeenkomsten met een tufstenen standbeeld van Mozes, dat afkomstig is van een van de steunberen van de straalkapellen.118 Het authentieke reliëf is bij de restauratie van 1913 grotendeels gehandhaafd. Slechts de kraagstenen en het hoofd van rechter wildeman, alsmede enkele kleine fragmenten werden vernieuwd in tufsteen. De rechter kraagsteen met een voorstelling van een onbebaarde wildeman met knots, bleef bewaard in de bouwloods.119 | 188 |
| Noten | |
| 110. | Smits 1907, 165-166. |
| 111. | Mosmans 1931, 293, noot 1. |
| 112. | Mosmans 1935, 152. |
| 113. | Peeters 1985 A, 249. |
| 114. | Glaudemans 2005, 89-91. |
| 115. | Mosmans 1935, 143. |
| 116. | Glaudemans 2005, 92-94. |
| 117. | Glaudemans 2003 B, 56 en Boekwijt en Glaudemans 2004, 295-296. Peeters 1962. |
| 118. | Glaudemans 2005, 8-9 en Koldeweij 1989, 60-62. |
| 119. | Bouwloods i-53. Koldeweij 1989, 106-108. Sedert de eerste restauratie was het reliëf sterk achteruitgegaan, met name gold dat voor de authentieke onderdelen. Het gehele reliëf is bij de jongste restauratie geheel uitgenomen, geïmpregneerd en teruggeplaatst. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 187-188
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen van het priester-choor (No. 6)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 292-293 |
|
| 1935 |
Jan MosmansIconografie van het choor en de straalkapellen der St. Jan te 's-Hertogenbosch (E)'s-Hertogenbosch 1185-1935 ('s Hertogenbosch 1935) 144, 152 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 88
Ronald Glaudemans, Het hoogkoor : De wimbergreliëfs (2010) 34-38
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 187-188
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 94, 106-107
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 249, 280
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 165-166, plaat XII